Het RIVM is het uitgangspunt van alle maatregelen, aangepast voor de kinderopvangsector. De volgende algemene maatregelen zijn van kracht en nemen kinderopvangorganisaties in acht:
1. Afstand houden.
• Tussen kinderen onderling hoeft geen 1,5 meter afstand bewaard te worden.
• Tussen gastouders en kinderen hoeft geen 1,5 meter afstand bewaard worden.
• Tussen gastouders en ouders moet altijd 1,5 meter afstand bewaard worden. Ouders komen niet binnen, tenzij strikt noodzakelijk. Als ze binnenkomen, dragen ze een mondneusmasker.
2. Hygiënevoorschriften.
Onderstaande punten zijn een aanvulling op de standaard hygiënemaatregelen in de kinderopvang . Zie ook de Hygiënerichtlijn voor kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en buitenschoolse opvang | RIVM.
• Zorg dat zowel medewerkers als kinderen een goede handhygiëne kunnen aanhouden. Zorg voor water en zeep. Faciliteer het handen wassen in ieder geval: bij aankomst op opvang, na het buiten spelen, voor het (klaarmaken van) eten, na toiletbezoek, na contact met dieren en bij vieze of plakkerige handen. Een alternatief voor handen wassen met water en zeep kunnen reinigingsdoekjes voor de handen zijn. Zie ook Hygiëne en COVID-19 | RIVM.
• Communiceer over de hygiënemaatregelen en laat iedereen deze zo nauwkeurig mogelijk opvolgen: zit niet met je handen aan je gezicht, schud geen handen, hoest of nies in je elleboog en gebruik papieren zakdoekjes om je neus te snuiten en gooi deze daarna weg.
• Zorg voor instructies om de (jongere) kinderen te helpen met het goed leren handen wassen en hoest- en nieshygiëne aan te houden.
• Maak handcontactpunten zoals deurklinken, touchscreens (die meerdere personen aanraken) en lesmateriaal meerdere keren per dag schoon met schoonmaakdoekjes of met water en zeep (bijvoorbeeld allesreiniger).
• Zorg dat medewerkers over een eigen eetgelegenheid/pauzeruimte/ toilet(ten)/etc. beschikken waar zij afstand kunnen houden van elkaar en hygiënemaatregelen kunnen opvolgen.
• Zorg voor voldoende (hand)zeep en papieren handdoekjes in de toiletten.
• Maak na iedere werkdag de ruimte/voorziening goed schoon volgens het reguliere schoonmaakprotocol. Reinig je handen met water en zeep. Zo kun je ziektewekkers verwijderen. Handenwassen werkt het beste bij de preventie van besmetting. Wees terughoudend met het gebruik van handdesinfectiemiddelen bij kinderen vanwege het gevaar van vergiftiging door inname van deze middelen.
3. Ventilatie en binnenklimaat
• Zorg ervoor dat de ventilatie voldoet aan de regelgeving (Bouwbesluit), arbocatalogi en geldende richtlijnen.
• Zorg voor voldoende ventilatie door of ramen op een kier te zetten, of via roosters of kieren, of met mechanische ventilatiesystemen.
• Lucht groeps- en opvangruimtes en andere ruimtes elke dag regelmatig. Doe dat niet als er meerdere mensen in de ruimte aanwezig zijn. Doe dit bijvoorbeeld vóór aankomst van de kinderen of tijdens het buitenspelen door de ramen en deuren 10 à 15 minuten tegenover elkaar open te zetten.
4. Besmetting op locatie
In het geval van een positieve besmetting onder medewerkers of kinderen op een locatie wordt de GGD afdeling infectieziektebestrijding geïnformeerd door de houder. Wanneer een persoon (kind of medewerker) positief is getest voert de GGD bron- en contactonderzoek (BCO) uit, zowel buiten als binnen de kinderopvang/school. De GGD komt, indien van toepassing, met adviezen of neemt de regie in de te nemen maatregelen. Stel als opvang een eigen stappenplan (handelingsperspectief) op voor besmettingen of uitbraken op opvang, zie hiervoor het Generiek kader Kinderopvang en scholen (0-12 jaar) | RIVM. Deze regel geldt niet voor gastouders, wel moet een locatie voor gastouderopvang tijdelijk sluiten als gevolg van de quarantaineregels bij een besmetting op de locatie.
https://lci.rivm.nl/Handreiking-contact-en-uitbraakonderzoek-kinderen
Maatregelen voor kinderen:
NB: De Handreiking bij neusverkouden kinderen van het RIVM zit momenteel in een herzieningsprocedure. Zodra de nieuwe versie beschikbaar is zal deze worden opgenomen in dit protocol. Tot die tijd gelden onderstaande regels.
1. Kinderen wel naar de opvang:
Kinderen mogen met verkoudheidsklachten (loopneus, neusverkoudheid, niezen en/of keelpijn) of bekende hooikoortsklachten naar de kinderopvang, behalve:
• als het kind andere klachten heeft die passen bij COVID-19 zoals: koorts (38 graden Celsius en hoger), benauwdheid, meer dan incidenteel hoesten, plotseling verlies van reuk en/of smaak;
• als zij een huisgenoot zijn van een patiënt met een bevestigde COVID-19 infectie;
• als er iemand in het huishouden van het kind is die naast (milde) corona klachten ook koorts (38 graden en hoger) en/of benauwdheid heeft en er is nog geen negatieve testuitslag.
• Als een broer of zus in quarantaine moet omdat uit bron- en contactonderzoek is gebleken dat een kind in nauw contact (dat wil zeggen minimaal 15 minuten cumulatief (dus alle minuten bij elkaar opgeteld) in 24 uur binnen 1,5 meter afstand) is geweest, mag het kind wel gewoon naar de opvang. Voorwaarde is wel dat zij niet zijn blootgesteld aan de positief geteste persoon. Als de broer of zus vervolgens klachten van koorts of benauwdheid ontwikkelt of positief wordt getest, mag deze broer of zus niet meer naar de opvang (zie ook onder 2, thuisblijfregels). ‘Jonge kinderen zijn vaak en bij herhaling verkouden. Dit wordt meestal veroorzaakt door een van de vele verkoudheidsvirussen en gaat vanzelf weer over. Als de algemene maatregelen bij COVID-19 worden aangehouden, worden deze kinderen echter vaak en bij herhaling geweerd van kinderdagverblijf of school. Dit is niet wenselijk met het oog op de ontwikkeling van de kinderen en het werkverzuim van de ouders. Kinderen t/m groep 8 met alleen verkoudheidsklachten mogen naar de opvang en school, maar moeten thuisblijven bij verergering van deze klachten met hoesten, koorts en/of benauwdheid of als zij getest gaan worden en/of in afwachting van het testresultaat. Zie voor meer informatie over COVID-19 en kinderen: https://www.rivm.nl/coronavirus-covid-19/kinderen Zie voor de handreiking van het RIVM bij neusverkouden kinderen: https://lci.rivm.nl/langdurig-neusverkouden-kinderen
Voor het bepalen of een (verkouden) kind naar de kinderopvang/school mag, kan je gebruik maken van de beslisboom. Zie https://www.boink.info/beslisboom. De beslisboom is een vertaling van de regels van het RIVM. Het RIVM heeft de beslisboom inhoudelijk gecontroleerd. Als een kind chronische verkoudheidsklachten, hooikoorts of astma heeft en dit past bij de gebruikelijke klachten, dan kan het kind na overleg tussen ouder en houder naar de opvang. Bij twijfel of als de klachten veranderen moet het kind thuisblijven tot de (nieuwe) klachten voorbij zijn of het bekende klachtenpatroon is teruggekeerd. Het RIVM heeft een handreiking opgesteld en de lokale GGD kan advies geven in specifieke situaties, zie https://lci.rivm.nl/langdurig-neusverkouden-kinderen
2. Thuisblijfregels voor kinderen:
In de volgende gevallen moet een kind thuisblijven:
• Kinderen mogen pas weer naar de opvang als zij 24 uur geen klachten meer hebben en naast verkoudheidsklachten verder niet ziek zijn of na een negatieve test.
• Als iemand in het huishouden van het kind naast milde coronaklachten ook koorts (38°C of hoger) en/of benauwdheidsklachten heeft, blijft het kind thuis.
• Als iemand met koorts/benauwdheid in het huishouden van de kinderen negatief getest is voor COVID-19 mogen de kinderen weer naar de opvang.
• Als degene met klachten in het huishouden van de kinderen getest is voor COVID-19 en een positieve testuitslag heeft, dan zijn de adviezen van de GGD over de te nemen maatregelen leidend. Kinderen moeten dan thuis in quarantaine blijven tot en met 10 dagen na het laatste risicocontact met de besmette huisgenoot, als er sprake is van strikte zelfisolatie (dat wil zeggen geen risicocontact tussen de besmette persoon en alle huisgenoten). Als de huisgenoot positief getest is en strikte zelfisolatie is mogelijk, dan mogen alle overige huisgenoten (dus ook kinderen) als zij zelf geen klachten hebben zich vanaf de 5e dag na het laatste risicocontact met de besmette huisgenoot laten testen op COVID-19. Als de testuitslag negatief is, dan hoeft de quarantaineperiode van 10 dagen niet afgemaakt te worden. Het is van belang om ook daarna alert te blijven op klachten en om opnieuw te testen als zich toch klachten ontwikkelen. Als strikte zelfisolatie niet mogelijk is, moeten kinderen in quarantaine blijven tot en met 10 dagen nadat de huisgenoot met COVID-19 uit isolatie mag.
• Als uit bron- en contactonderzoek of de CoronaMelder app is gebleken dat een kind in nauw contact (dat wil zeggen minimaal 15 minuten cumulatief (dus alle minuten bij elkaar opgeteld) in 24 uur binnen 1,5 meter afstand) is geweest met een besmette persoon, gaat het kind in quarantaine. Het kind kan zich laten testen op COVID-19 vanaf de 5e dag na het laatste risicovolle contact met de besmette persoon. Ook als het kind geen klachten heeft. Is de uitslag negatief? Dan hoeft de quarantaineperiode van 10 dagen niet afgemaakt te worden. Het is van belang om ook daarna alert te blijven op klachten en om opnieuw te testen als zich toch klachten ontwikkelen.
• Kinderen die terugkeren uit een land of een gebied met een oranje of rood reisadvies vanwege het coronavirus, geldt het dringende advies om bij thuiskomst 10 dagen in quarantaine te gaan. Vanaf de 5e dag kan getest worden op COVID-19. Als de testuitslag negatief is, dan hoeft de quarantaineperiode van 10 dagen niet afgemaakt te worden. Het is van belang om ook daarna alert te blijven op klachten en om opnieuw te testen als zich toch klachten ontwikkelen. Dit geldt ook als het reisadvies tijdens de reis is veranderd naar oranje of rood.
3. Testbeleid kinderen:
Ouders van kinderen t/m 12 jaar worden verzocht hun kinderen met klachten passend bij COVID-19 te laten testen. Kinderen die getest worden, blijven thuis totdat de uitslag bekend is. Testen van kinderen jonger dan 12 jaar wordt in ieder geval dringend geadviseerd als:
• de klachten niet (alleen) bestaan uit verkoudheidsklachten (= loopneus, neusverkoudheid, niezen en/of keelpijn) maar ook als er sprake is van hoesten, koorts en/of benauwdheid), of anderszins ernstig ziek is,
• het kind corona-gerelateerde klachten heeft na contact met iemand met corona,
• er een indicatie is in het kader van een bron- en contactonderzoek,
• het kind deel uitmaakt van een uitbraakonderzoek.
Zie voor het testbeleid https://www.rivm.nl/coronavirus-covid-19/testen
4. Beperk het contact tussen groepen kinderen:
• Als er sprake is van een kind of medewerker met COVID-19 op de opvang, ontstaat er risico op besmetting van de contacten van deze persoon. Om het aantal besmettingen te beperken zijn de maatregelen t.a.v. het bron- en contactonderzoek voor kinderen en de quarantainerichtlijnen aangescherpt. Hierdoor bestaat het risico dat grote groepen kinderen bij één positieve coronatest (bij een medewerker of ander kind) op de locatie in quarantaine moeten. Daarom is het van groot belang om het aantal contacten per kind en medewerker zoveel mogelijk te beperken, waar dit mogelijk is binnen de context van de opvanglocatie. Beperk zoveel mogelijk het contact tussen de verschillende stam- of basisgroepen. Beperk zoveel mogelijk de contacten op de BSO (noodopvang).